
Thorarol met jad (aanwijsstokje)
Thora-ornamenten uit de grote sjoel van Florence
De Thora, ook gespeld als Tora(h), (Hebreeuws: תורה) (behalve als 'Tora' ook wel uitgesproken als Nederlands-Asjkenazisch: 'Touro' of 'Tojre' of 'Tejreh') is een Hebreeuws woord dat leer, instructie of wet betekent. In het jodendom gebruikt men dit woord meestal voor de eerste vijf boeken van de Tenach (Hebreeuwse Bijbel), die de grondslag van het joodse geloof vormen en daarmee als de voornaamste heilige boeken van deze monotheïstische godsdienst gelden.
Tezamen staan deze vijf Thoraboeken ook bekend als:
- De Vijf Boeken van Mozes
- De Pentateuch
- Chamisja Choemsjee Torah (Hebreeuws: חמשה חומשי תורה, de 'vijf boeken van de Thora')
- Choemasj (Hebreeuws: חומש, afgeleid van het Hebreeuwse woord chameesj wat 'vijf' betekent).
De vijf boeken van de Thora zijn:
- Bereesjiet (Genesis)
- Sjemot (Exodus)
- Wajikra (Leviticus)
- Bemidbar (Numeri)
- Dewariem (Deuteronomium)
Inhoud[]
De Thora beschrijft hoe volgens het jodendom de wereld en de mensheid zijn ontstaan (de schepping door God) en hoe de mensheid zich in de eerste tijd daarna ontwikkelde, (de zondvloed, de verspreiding na de torenbouw in Babel, e.d.) alsmede de vroegste (religieuze) geschiedenis van de Israëlieten, (de voorlopers van) de Joden.
De Thora is om twee redenen voor het (religieuze) jodendom van zeer groot belang.
Enerzijds omdat erin staat verhaald dat God een verbond met drie personen heeft gesloten (Awraham (Abraham), zoon Jitschak (Izaäk) en kleinzoon Ja'akow (Jakob)) die als de aartsvaders zijn gaan fungeren van de Israëlieten, die vanwege dit verbond Gods uitverkoren volk zijn met een eigen door God aangewezen land, het Land van Israël (Eretz Jisrael). Dit verbond werd later bekrachtigd toen - dit wordt eveneens in de Thora vermeld - de Israëlieten onder leiding van Mosjé (Mozes) uit Egypte naar Kanaän (het 'Beloofde Land') trokken (de uittocht uit Egypte). In de tussenliggende Sinaïwoestijn sloot God namelijk het hierboven vermelde verbond ook nog eens met de Israëlieten zelf waarbij Mozes als tussenpersoon optrad.
Anderzijds heeft God - ook weer door middel van Mozes - in de Sinaïwoestijn zijn wet (mitswa) aan de Israëlieten bekendgemaakt en hen hebben opgedragen deze stipt na te leven (met als belangrijkste onderdeel de Tien geboden). Volgens het jodendom staan er 613 mitzwot (613 geboden) in de Thora opgeschreven (waarvan 611 via Mozes en twee rechtstreeks door God zijn geopenbaard) die de kern vormen van de halacha, het geheel van de rabbinale wetgeving die zeer bepalend is voor het joodse religieuze leven.
Andere betekenis[]
Met Thora duiden Joden soms ook het hele spectrum van gezaghebbende joodse boeken aan. Vanuit dat kader bezien bestaat de Thora dan uit de Tenach, de Misjna, de Talmoed en de Midrasj. Deze worden vaak weer onderverdeeld in de geschreven leer (Tenach) en de mondelinge leer (de rabbijnse boeken — Misjna, Talmoed en Midrasj). Op zijn breedst kan het woord worden gebruikt om een leer, lering of filosofie aan te duiden.
Toepassing in de synagoge[]

Het schrijven van een Thorarol geschilderd door de Pools-Joodse schilder Maurycy Gottlieb
Elk joods jaar wordt in de synagoge de hele Thora doorgelezen, elke sjabbat een gedeelte, parasja geheten. Deze cyclus begint en eindigt met het feest van Simchat Thora (vreugde van de wet). Op dit feest wordt de lezing van de Thora gevierd en in veel synagoges wordt de Thora dan tijdens processies rondgedragen. Tijdens Simchat Thora worden de laatste en de eerste parasja gelezen.
Torarollen[]
De Thora wordt geschreven op een rol, die gemaakt is van perkament van de huid van een koosjer dier. De verschillende delen perkament worden met een pees aan elkaar bevestigd. De tekst van de Thora wordt met de hand met inkt op het perkament geschreven, waarbij er geen enkele fout gemaakt mag worden.
Al duizenden jaren houden masoreten zich zeer nauwkeurig bezig met het op deze manier kopiëren van de teksten. Ter controle van de betrouwbaarheid van de overgeschreven teksten, maakten zij zelfs berekeningen die op de checksums van het moderne computertijdperk lijken.
De Thorarollen worden bedekt bewaard, zodat het perkament niet beschadigt.
Verklaringen op de Thora[]
Door de eeuwen heen zijn er door beroemde rabbijnen vele verklaringen op de Thora geschreven. Enkelen hiervan zijn:
- Peroesj Rasjie al ha-Tora
- Zowel de persoon als zijn voornaamste verklaring, een immens commentaar op de gehele Talmoed en Thora, staan bekend onder de naam Rasjie, wat een afkorting is voor Raw Sjlomo ben Jitschak, ofwel rabbijn Salomon zoon van Isaac. Dit commentaar werd in eerste instantie door hem geschreven om in het onderwijs aan vijfjarigen gebruikt te worden, maar wordt nu door de gehele joodse wereld gebruikt, tot aan de grootste rabbijnen toe. Er zijn vertalingen van de Thora met het commentaar van Rasjie naar het Engels en ook naar het Nederlands. Rasjie wordt door de Grand Larousse de langue française gebracht om het ontstaan van verschillende woorden van de Franse taal te bewijzen, door de "loaze" (vreemdwoorden) meestal in het Frans die door Rashi in zijn comentaar gebruikt werd. Deze zijn op heel toepasselijke wijze door Rabbijn A.M. Glanzer (sefer Meainai agam) uitgelegd.
- Peroesj Ramban al ha-Tora
- Geschreven door Raw Mosjé ben Nachman ofwel rabbijn Mozes zoon van Nachman; ook bekend als Nachmanides.
Er zijn ook Nederlandse verklaringen op de Thora geschreven, zoals door de voormalige opperrabbijn van Gelderland Joël Vredenburg. Een modernere vertaling van de Thora uit de Hebreeuwse brontekst is die van Isaac Dasberg, uitgegeven door het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap in de jaren zeventig en reeds een aantal malen herdrukt. Noemrijke andere verklaringen zijn er geschreven. Zie verder de categorie Thoraverklaarders.
Sidrot (onderverdelingen)[]
De berachot die men voorleest dan wel zingt als men voor de Tora wordt opgeroepen (alieja) voor één van de zeven parsjiot van de sidra.

Het door de weeks (op een maan- of donderdag) lezen van de parasja Noach. De tweede parasja van het boek Bereesjiet.

Een per pasoek (regel) in het Aramees vertaald gedeelte uit de tweede parasja Bo van het boek Sjemot 12:25-31. Het betreft een zeer oude uit de elfde eeuw stammende codex uit Irak.
Aan het einde van de Thoralezing wordt de Thora opgeheven, hagba. Het betreft een Sefardische Thorarol bij de kotel in Jeruzalem.

Een gedeelte uit de aseret hadiebrot (de 10 geboden) van de parasja Jitro. De vierde parasja van het boek Sjemot 20:1-5.

Een pagina van Dewariem uit de beroemde Aleppo-codex uit de 10e eeuw: ooit de oudste volledige Tenach voorhanden, maar sinds 1947 is een derde verdwenen.
De Thora is in 54 sidrot (enkelvoud sidra) verdeeld. Elke sidra is op haar beurt weer onderverdeeld in zeven parsjiot (enkelvoud parasja) of (ook wel aangeduid als parshios, in het Sefardisch parshiot).
Elke sjabbat leest men een sidra, in enkele gevallen twee omdat een jaar maar 52 weken kent of omdat een sjabbat uitvalt doordat de dag tevens een feestdag is en er dan het voor de feestdag bestemde gedeelte wordt gelezen dat de voortzetting van de wekelijkse volgorde onderbreekt.
Alhoewel oorspronkelijk de term parsjiot duidt op de onderverdeling van een sidra, gebruikt men de term vandaag de dag ook voor benaming van de gehele sidra. Deze beïnvloeding komt uit het Hebreeuws, waar de sidra van de week, parasjat hasjawoe'a heet.
Parasja (Nederlands) | Parasha (Asjkenazisch) | Parasha (Sefardisch) | ||
---|---|---|---|---|
Bereesjiet | Bereishis | Bereishit | Genesis | |
Bereesjiet | Bereishis | Bereishit | 1:1 - 6:8 | |
Noach | Noiach | Noach | 6:9 - 11:32 | |
Lech Lecha | Lech Lecho | Lech Lecha | 12:1 - 17:27 | |
Wajeera | Vayeiro | Vayera | 18:1 - 22:24 | |
Chajee Sara | Chayei Soroh | Chayei Sarah | 23:1 - 25:18 | |
Toledot | Toldois | Toldot | 25:19 - 28:9 | |
Wajeetsee | Vayeitzei | Vayeitzei | 28:10 - 32:3 | |
Wajisjlach | Vayishlach | Vayishlach | 32:4 - 36:43 | |
Wajeesjev | Vayeshev | Vayeshev | 37:1 - 40:23 | |
Mikeets | Mikeitz | Mikeitz | 41:1 - 44:17 | |
Wajigasj | Vayigash | Vayigash | 44:18 - 47:27 | |
Wajechi | Vayechi | Vayechi | 47:28 - 50:26 | |
Sjemot | Shemois | Shemot | Exodus | |
Sjemot | Shemois | Shemot | 1:1 - 6:1 | |
Wa'era | Vo'eiro | Va'eira | 6:2 - 9:35 | |
Bo | Boi | Bo | 10:1 - 13:16 | |
Besjallach | Beshalach | Beshalach | 13:17 - 17:16 | |
Jitro | Yisroi | Yitro | 18:1 - 20:23 | |
Misjpatiem | Mishpotim | Mishpatim | 21:1 - 24:18 | |
Teroema | Terumoh | Terumah | 25:1 - 27:19 | |
Tetsawe | Tetzaveh | Tetzaveh | 27:20 - 30:10 | |
Ki Tisa | Ki Siso | Ki Tisa | 30:11 - 34:35 | |
Wajakeel | Vayakhel | Vayakhel | 35:1 - 38:20 | |
Pekoedee | Pekoedei | Pekudei | 38:21 - 40:38 | |
Wajikra | Vayikro | Vayikra | Leviticus | |
Wajikra | Vayikro | Vayikra | 1:1 - 5:26 | |
Tsaw | Tzav | Tzav | 6:1 - 8:36 | |
Sjeminie | Shemini | Shemini | 9:11 - 11:47 | |
Tazria | Tazria | Tazria | 12:1 - 13:59 | |
Metsora | Metzoiro | Metzora | 14:1 - 15:33 | |
Acharé Mot | Acharei Mois | Acharei Mot | 16:1 - 18:30 | |
Kedosjiem | Kedoishim | Kedoshim | 19:1 - 20:27 | |
Emor | Emor | Emor | 21:1 - 24:23 | |
Behar | Behar | Behar | 25:1 - 26:2 | |
Bechoekotai | Bechukoisai | Bechukotai | 26:3 - 27:34 | |
Bemidbar | Bamidbar | Bamidbar | Numeri | |
Bemidbar | Bamidbar | Bamidbar | 1:1 - 4:20 | |
Nasso | Nossoi | Nasso | 4:21 - 7:89 | |
Beha'alotecha | Beha'aloisecho | Beha'alotecha | 8:1 - 12:16 | |
Sjelach Lecha | Shelach Lecho | Shlach | 13:1 - 15:41 | |
Korach | Koirach | Korach | 16:1 - 18:32 | |
Choekat | Choekas | Chukat | 19:1 - 22:1 | |
Balak | Bolok | Balak | 22:2 - 25:9 | |
Pinchas | Pinchas | Pinchos | 25:10 - 30:1 | |
Matot | Mattos | Mattot | 30:2 - 32:42 | |
Masa'ee | Masei | Masei | 33:1 - 36:13 | |
Dewariem | Devorim | Devarim | Deuteronomium | |
Dewariem | Devorim | Devarim | 1:1 - 3:22 | |
We'etchanan | VoEschonon | VaEtchanan | 3:23 - 7:11 | |
Ekev | Eikev | Eikev | 7:12 - 11:25 | |
Re'ee | Re'eh | Re'eh | 11:26 - 16:17 | |
Sjoftiem | Shoiftim | Shoftim | 16:18 - 21:9 | |
Kie Teetsee | Ki Seitzei | Ki Teitzei | 21:10 - 25:19 | |
Kie Tawo | Ki Sovoi | Ki Tavo | 26:1 - 29:8 | |
Nitsaviem | Nitzovim | Nitzavim | 29:9 - 30:20 | |
Wajelech | Vayeilech | Vayeilech | 31:1 - 31:30 | |
Ha-azinoe | Ho'azinoe | Ha'azinu | 32:1 - 32:52 | |
WeZot HaBracha | VeZois HaBrochoh | VeZot HaBerachah | 33:1 - 34:12 |
Spelling[]
Volgens het Groene Boekje (editie 1995) spelt men 'thora', dus met een 'h' na de 't'. Traditioneel werd de Hebreeuwse letter 'tav' bij veel woorden als 'th' weergegeven, zoals in Esther en Judith. Tegenwoordig is dit niet meer gebruikelijk.
De reden voor de keuze van de spellingswijze met 'h' is overigens onduidelijk, etymologisch gezien is het beter zonder 'h', maar sinds de 19e eeuw is de spelling met 'h' in het Nederlandse taalgebied het gebruikelijkst, en een eerdere versie van het Groene Boekje had beide spellingswijzen, zowel met als zonder 'h'.
De 'h' aan het einde van het woord, kan volgens gangbare conventies worden weggelaten. Al met al zijn er dus vier schrijfvormen in omloop: Thora, Thorah, Tora en Torah.
In het nieuwe Groene Boekje (editie 2005) werd gekozen voor de spelling 'Thora', dus met een hoofdletter die voorgeschreven is bij titels van (heilige) boeken.
Thorakritiek[]
Volgens de joodse traditie is de Thora door Mozes op de Sinaïberg ontvangen. Er zijn echter archeologen die aannemen dat de Thora en de Deuteronomistische geschiedenis kenmerken vertonen die erop zouden duiden dat ze in de zevende eeuw voor onze jaartelling zijn samengesteld.[1]
Het gebruik van Babylonische leenwoorden in de tekst van Genesis geeft aanleiding te veronderstellen dat dit bijbelboek pas in/na de Babylonische ballingschap is ontstaan, en dus geen historisch verslag kan zijn van hetgeen aan Exodus voorafging.[2]
Dat er late redactionele bewerkingen zijn geweest zou af te leiden zijn uit de verschillen tussen de Samaritaanse Pentateuch, de Masoretische Tekst en de Septuagint. Deze redactionele bewerkingen laten ook ruimte voor de conclusie dat er een oudere tekst aan de basis van deze verschillende versies zou staan.
Zie verder de christelijke visie op de Thora. Voor wat betreft de islam, zie Koran.
Bronnen, noten en/of referenties:
- ↑ De bijbel als mythe, Israel Finckelstein en Neil Asher Silberman (zie ook The Bible Unearthed)
- ↑ Geloven in een God die niet bestaat, druk 2007, p. 50, Klaas Hendrikse, ISBN 9789046803080