Een schisma (Grieks: σχίσμα, s-chisma of s-chísma van σχίζω, s-chizō, schizein = splitsen, klieven, afscheuren, splijten) is een splitsing of afscheuring van een organisatie in twee verschillende kampen.
Religieus[]
Een schisma is gewoonlijk het gevolg van onverzoenbare ideologische of religieuze geschillen. Doorgaans gebruikt men deze term vooral bij de meer centralistisch geleide religies met een minder grote verdraagzaamheid ten aanzien van ideologische verschillen.
In historische context verwijst een schisma meestal naar een splitsing binnen het christendom. De twee belangrijkste voorbeelden hiervan zijn het Oosters Schisma van 1054 en het Westers Schisma dat duurde van 1378 tot 1417. Er mag echter niet worden vergeten dat voorafgaand aan deze schisma's een aantal andere afscheuringen zijn gebeurd, de zg. vroege schismata.
In de historische kerken wordt een schisma als een groot kwaad beschouwd, omdat men daarmee "het ene lichaam van Christus" (de Kerk) in stukken scheurt. Sommige kerkafdelingen voelden zich echter tot een scheuring genoodzaakt, wanneer de moederkerk - volgens hen - op essentiële punten het ware christelijke geloof vaarwel heeft gezegd.
In de middeleeuwen beschouwde men in Europa de stichting van de islam als een schisma, vanuit de opvatting dat Mohammed een christelijke priester zou zijn geweest.[bron?]
Overig[]
Ook overigens kan het woord 'schisma' worden gebruikt, als men het heeft over een scheuring, bijvoorbeeld in de:
- politiek (DS'70 was een afsplitsing van de PvdA)
- kunst (de abstracten kregen de macht bij de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam en de figuratieven 'scheurden af').
Zie ook[]
bg:Схизма ca:Cisma cs:Schizma da:Skisma el:Σχίσμα eo:Skismo et:Skisma fr:Schisme ia:Schisma id:Skisma it:Scisma ja:シスマ la:Schisma lb:Schisma lt:Schizma nn:Skisma no:Skisma pl:Schizma pt:Cisma ru:Схизма simple:Schism (religion) sk:Schizma