De relikwieën van de Driekoningen in de dom van Keulen
deel van de serie over Christelijke relieken | |
Ook bekend als | |
![]() | |
Overblijfselen van de Heiligen uit het christendom | |
Bewaard in reliekhouders | |
Relieken | |
Relieken van heiligen | |
Relieken in Nederland |
De relikwieën van de Drie Koningen zijn de vermeende stoffelijke resten van de Wijzen uit het Oosten. Sinds 1164 bevinden de relikwieën zich in de Keulse Dom.
Het schrijn in de Keulse dom
Geschiedenis[]
Het is Helena, de moeder van de Romeinse keizer Constantijn, die omstreeks 325, tijdens een reis door Palestina, meent dat ze, in de vorm van bot- en kledingresten, de overblijfselen van de drie koningen heeft gevonden.
Keizer Constans schenkt de relikwieën aan de stad Milaan in 344.
Pas in 1158 wordt opnieuw melding gemaakt van de relikwieën. De Franse abt Robert de Mont Saint-Michel noteert in dat jaar dat in een kerkje nabij Milaan de lichamen van de drie koningen zijn gevonden. Omdat de stad belegerd wordt door keizer Frederik Barbarossa, worden de relikwieën vervolgens binnen de stadsmuren bewaard in de klokkentoren van de San Giorgio al Palazzo.
Na de overwinning van Frederik in 1162 worden de resten naar Keulen overgebracht in 1164. Om de relikwieën een waardig huis te bieden wordt gestart met de bouw van de Keulse Dom.
In de eeuwen die volgen wordt van Milanese zijde herhaaldelijk verzocht om teruggave van de drie koningen, maar tevergeefs. In 1903/4 worden wel enkele botfragmenten aan het bisdom Milaan geschonken. Die worden sindsdien bewaard in de Sant'Eustorgio Basiliek.
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw worden de kledingresten van de drie koningen aan wetenschappelijk onderzoek onderworpen. Volgens de uitkomsten van het onderzoek dateert het textiel van tussen de 2e en 3e eeuw na Christus.
Marco Polo vermeldt dat hij aan het einde van de dertiende eeuw de graven van de drie wijzen uit het Oosten heeft gezien in de Iraanse stad Saveh.