Religie kennis Wiki
Advertisement

De Nederduits Gereformeerde Kerk (ook wel: Nederduitsch Gereformeerde Kerk of vaak in die tijd ook Gereformeerde Kerk ) is de gereformeerde kerk die ontstaan is in de stad Emden (Oost-Friesland, thans binnen de Bondsrepubliek Duitsland) in 1571, in 1579 werd zij de publieke kerk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In 1795 onder de Franse overheersing hield zij op met de officiële publieke kerk te zijn, en zij kreeg in 1816 van koning Willem I een nieuw reglement en de naam Nederlandse Hervormde Kerk.

De naam[]

De term Nederduits in de naam dient ter onderscheiding van andere gereformeerde kerken, zoals de Waalse, de Schotse, de Hoogduitse en de Engelse gereformeerde kerken. De Waalse kerken hadden in de Nederlandse Republiek een eigen landelijke synode, terwijl de andere kleinere kerken ondergebracht waren in de organisatie van de Nederduitse gereformeerde kerken. Nederduits staat in tegenstelling tot Hoogduits en werd later vervangen door het begrip Nederlands. Vandaag de dag wordt in Duitsland het taalkundige "Niederdeutsch" voor het Nedersaksisch gebruikt, ofschoon het niet meer naar Nederland verwijst.

Historie[]

Uit het lutheranisme (genoemd naar Maarten Luther), het calvinisme (genoemd naar Johannes Calvijn) en opvattingen van Erasmus ontwikkelde zich in de Nederlanden een eigen calvinistische stroming. In 1571 gold in Nederland nog geen vrijheid van godsdienst.

Nadat in 1568 al een eerste samenkomst van alle kerken die in de reformatie zijn ontstaan in Wezel aan de Neder-Rijn was gehouden, kon men in 1571 in Emden een bijeenkomst houden, waar ieder voorbereid kon komen. In Emden was de 'versamelinghe der Nederlandtsche Kercken die onder ’t Cruys sitten, ende in Duytschlandt, ende Oost-Vrieslandt verstroyt zijn.' In Emden werden onder andere de volgende besluiten genomen:

  • 1. Gheen Kercke sal over een ander Kercke, gheen Dienaer des Woorts, gheen Ouderlinck, noch Diaken sal d’een over d’ander heerschappie voeren, maar een yeghelijck sal hen voor alle suspicien, ende aenlockinge om te heeschappen wachten.
  • 2. Om die eendrachtigheydt in de Leere tusschen de Nederlandtsche Kercken te bewijsen, heeft het den Broederen goet ghedocht de belijdinghe des Gheloofs der Nederlandtsche Kercken te onderschrijven, insgelijcx oock de belijdinghe der Kercken in Vranckrijck te onderteeckenen, om daer mede hare verbindinghe ende eenigheyt met der selver Françoischer Kercken te betuygen, seeckerlijk vertrouwende, dat de Dienaren der selver Françoischer Kercken oock op hare zijde de belijdenisse des Gheloofs der Nederlandtscher Kercken, tot ghetuyghnisse der onderlingher eendrachtigheyt, onderschrijven sullen.
  • 5. De Broeders hebben gheacht, datmen in den Ghemeenten der Françoischer spraecke die forme des Geneefschen Catechismi, ende in de Ghemeenten der Nederduytscher spraecke, de forme des Heydelbergschen behoort te ghebruycken; doch alsoo, dat, of daer eenighe Kercken, eene andere forme van Catechismus den woorde Gods gelijckformigh zijnde gebruyckten, die sullen te veranderen niet ghedwonghen worden.

Hier ziet men al een aantal belangrijke elementen die nog men steeds in veel gereformeerde kerken hanteert:

Deze kerk werd tijdens de Unie van Utrecht officieel erkend als publieke kerk van de nieuwe republiek. Toch was de kerk niet uitsluitend een Nederlandse kerk. Ook in delen van Duitsland en het koninkrijk Frankrijk (Edict van Nantes), en in Londen bestonden kerkgemeenten met officiële toelating.

Omdat traditiegetrouw de kerk de huwelijksvoltrekking en het onderwijs regelde, was dit één van de punten waar al snel kerkelijke regels voor waren.

Al spoedig ontstonden er scheuringen binnen de nieuwe kerk. De eerste daarvan was die tussen de remonstranten en de contra-remonstranten. De strijd ontspon zich niet alleen om het theologisch vraagstuk over predestinatie (de contra-remonstranten geloofden dat iemands geestelijk behoud voorbestemd was, de remonstranten niet), maar ook rondom een politiek meningsverschil (de contra-remonstranten stelden de kerk boven de staat, de remonstranten de staat boven de kerk). Op de Synode van Dordrecht van 1618 en 1619 werd de strijd in het voordeel van de contra-remonstranten beslecht. Op deze synode werden de Dordtse Leerregels gemaakt, zodat duidelijk vastlag wat de theologische onderbouwing van de afwijzing van de remonstranten was. Deze 'Dordtse Leerregels' vormen samen met de eerder genoemde 'Nederlandse Geloofsbelijdenis' en 'Heidelbergse Catechismus' de 'Drie Formulieren van Enigheid' die ook vandaag nog in veel kerken beleden worden. Ook de 'Dordtse Kerkorde' die op deze synode is geschreven wordt nu nog veel gebruikt. Het Waalse deel van de kerk was zo groot dat in de 'Dordtse Kerkorde' was bepaald dat Waals en Nederlands beiden voertalen in de generale synode waren.

Na de Franse inval in Nederland in 1795 werd de scheiding van kerk en staat een feit. Nadat de Bataafse Republiek verdwenen was, ontstond het koninkrijk Holland. Koning Lodewijk Napoleon van het koninkrijk Holland begunstigde begin 19e eeuw tijdens zijn korte regering veelvuldig de katholieken in de katholieke meerderheidsgebieden, hoewel hij ook de hervormden of gereformeerden in andere gebieden hun privileges liet hernieuwen. Na de Napoleontische of Franse tijd werd in 1816 het Algemeen Reglement aangenomen, met goedkeuring van koning Willem I van Nederland. Hierbij kreeg de kerk de officiële naam Nederlandse Hervormde Kerk (ook wel Nederduits Hervormde Kerk).

In de negentiende eeuw splitsten zich van de voortzetting van deze kerk, de Nederlandse Hervormde Kerk, diverse Gereformeerde kerkgenootschappen zich af.

Publieke kerk[]

De kerk werd in de Unie van Utrecht tot de publieke kerk van Nederland. Toch was het niet de enige kerk. In een bijlage van het Unie verdrag werd expliciet gesteld dat mensen en steden van een andere religie hun religie mochten blijven uitoefenen, zolang zij loyaal waren ten opzichte van de republiek, en respect hadden voor de gereformeerde kerk.

Hoewel deze kerk geen staatskerk was, waren er wel veel overeenkomsten:

  • De predikanten van deze kerk doopten alle kinderen, ongeacht het geloof van de ouders. Publieke dienaren die hiertegen protesteerden, konden onder druk van de overheid uit hun ambt ontheven worden.
  • Huwelijken moesten in deze kerk worden gesloten.
  • Predikanten werden met overheidsgeld betaald.
  • Kerkgebouwen werden met overheidsgeld gebouwd.
  • Scholen werden vanuit deze kerk aangestuurd. (ABC: Men leerde het alfabet, zodat men de bijbel en de Heidelbergse Catechismus kon lezen).
  • De openbare onderwijsinstellingen en Latijnse scholen kregen godsdienstonderwijzers uit de publieke kerk.
  • De kerk bepaalde vaak bij overheidsbenoemingen of de kandidaat religieus onverdacht was. (Anti-papisme)

Maar:

  • Mensen waren niet automatisch lid van de kerk, en het aantal belijdende leden van deze kerk was dan ook relatief klein in verschillende landsdelen.
  • Andere religies waren soms toegestaan in de Republiek. (Jodendom en lutheranisme vrijwel volledig vrij. Katholicisme officieel niet toegestaan.)

Zie ook[]


Advertisement