Terminologie in islamitische architectuur | |
Reyhane-moskee, Mardın | Algemeen: karavanserai - madrassa - mihrab - minaret - minbar - moskee Ottomaanse architectuur: arasta - avlu - durüşşifa - imaret - külliye - sarayı - türbe |
De minaret is een typisch islamitisch architectonisch kenmerk, namelijk de toren van een moskee. Minaretten zijn meestal hoge elegante torens, soms vrijstaand van de moskee maar in ieder geval hoger dan de rest van het gebouw.
De minaret wordt voornamelijk gebruikt door de muezzin om vijf maal per dag middels de azan op te roepen tot het rituele gebed. De muezzin in de minaret heeft dus dezelfde functie als de klokken in een christelijke kerktoren. Tegenwoordig gebeurt dat eveneens ook geautomatiseerd, met een bandrecorder en luidsprekers.
Minaretten kennen een grote verscheidenheid in grootte, vorm, materiaal en detail. Toch kan men stellen dat bijvoorbeeld de Turkse moskee-architectuur veelal ronde minaretten kent en de Noord-Afrikaanse doorgaans vierkante. Dit heeft bijvoorbeeld de vorm bepaald van veel minaretten van de moskeeën in Al-Andalus. De minaretten daarentegen uit het oude Perzië, het huidige Iran, zijn vaak wat spitser van vorm. Naast bouwtradities zullen constructieve overwegingen zeker een rol hebben gespeeld.
Minaretten worden vaak bekroond door een versiersel in de vorm van een of meer bollen met daarboven een maansikkel. Op Marokkaanse minaretten staat deze maansikkel onder een hoek, op Turkse minaretten staat de maansikkel ('alem') met de punten opwaarts gericht.
Er zijn aanwijzingen dat de minaret traditioneel een meer seculier onderdeel van de moskee vormde. Een van de als oudst bekend staande minaretten (7e eeuw) is kegelvormig. Deze tapse vorm is echter sindsdien zelden toegepast.
Zie ook[]