Sint-Salvatorskapittel, Brugge. Het pectorale, mozetta en rochet zijn eigendom van het kapittel, en worden doorgegeven |
Kanunnik in winterkoorkledij, Sint-Baafs, 18de eeuw |
Kanunnik Petrus-Ludovicus Stillemans in winterkoorkledij |
Frans kanunnik in winterkoorkledij |
Franse kanunnik in winterkoorkledij |
Een kanunnik (canonicus in het Latijn, meervoud kanunniken), ook koorheer, domheer, stiftsheer of kapittelheer genaamd, is een specifiek katholieke functionaris, een bestuurslid van een kathedraal of een kapittelkerk, gewoonlijk een geestelijke die deel uitmaakt van een kapittel.
Seculiere kanunniken[]
Een seculier kanunnik is verbonden aan een kapittel van een seculiere geestelijke instelling, zoals een kathedraal of zelfs een parochiekerk. Indien het kapittel gevestigd is in een kathedraal, spreekt men van een kathedraalkapittel. De kerk die het kapittel herbergt, wordt een kapittelkerk of collegiale kerk genoemd. In sommige voorname kerken bestonden er soms meerdere kapittels. Het was niet ongewoon dat er in een kathedraal een groot en klein kapittel bestond, of zelfs een reguliere naast een seculiere stichting.
Seculiere kanunniken bestaan tegenwoordig alleen nog in kathedraalkapittels. Zo'n kapittel vormt het adviescollege van de bisschop en neemt het bestuur van het bisdom waar als de zetel vacant is. In 2010 werd kanunnik Koen Vanhoutte benoemd als administrator van het Bisdom Brugge, in samenspraak met de andere kanunniken.
Reguliere kanunniken[]
In de 12e eeuw ontstonden naast de seculiere kanunniken ook reguliere kanunniken. Het zijn kanunniken die kloosterlijk (regulier) samenleven. Ze leggen de drie kloostergeloften af en leven in gemeenschap volgens een bepaalde orderegel, meestal de Regel van Augustinus. Zij zijn gegroepeerd in verschillende orden en congregaties. De premonstratenzers (ook norbertijnen of witheren genaamd) en de kruisheren vormen een dergelijke orde.
Talrijke kanunnikengemeenschappen, die verplicht waren de canons of de kerkelijke rechtsbepalingen na te leven, volgden een voorgeschreven apostolische levenswijze, in navolging van het gemeenschappelijk leven dat door Augustinus werd vooropgesteld. Na verloop van tijd gingen deze gemeenschappen over tot het strikt navolgen van een regel en het afleggen van de drie geloften (armoede, kuisheid en gehoorzaamheid), zodat zij, om het onderscheid te maken met seculiere kanunnikengemeenschappen die dit stadium nog niet hadden bereikt, reguliere kanunniken werden genoemd. De vrouwelijke religieuzen die overgingen tot het navolgen van de regel van Augustinus, heetten reguliere kanunnikessen.
Net als cisterciënzers of benedictijnen zijn de orden die volgens de Regel van Augustinus leven kloosterorden. Hieraan doet het feit niet af dat de regel van Augustinus op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd, alleen al omdat er vijf teksten zijn die men elk aanduidt met de term Regel van Augustinus, waaronder een brief in een versie voor vrouwelijke en mannelijke religieuzen. Juist daarom is het ook begrijpelijk dat niet in alle kloosters van reguliere kanunniken en kanunnikessen een identieke regel werd nagevolgd.
Benoeming[]
De kanunniken worden benoemd door de titulaire bisschop, die verdienstelijke priesters uitkiest. Deze komen meestal uit het eigen bisdom, en de zetel van het kapittel is verbonden aan de kathedraal. Ook vicarissen, ereprelaten en andere bisschoppen worden vaak in het kapittel opgenomen. Normaal kent elk kapittel zijn eigen hiërarchie, en heeft het zijn eigen gebruiken. Kanunniken en vicarissen hebben de gewoonte om de bisschop bij te staan bij vormsels in het bisdom en de liturgie in de kathedraal te verzorgen.
Prebenden[]
Het aantal kanunniken was in vroeger tijden afhankelijk van het aantal gestichte prebenden. Een prebende was een geheel van dotaties waarmee in het levensonderhoud van een kanunnik werd voorzien. Omwille van het financieel karakter van deze prebendes werden zij tijdens de Middeleeuwen dikwijls in pacht gegeven. De verwerver van de prebende was dan slechts kanunnik in naam en liet zich voor de koordiensten vervangen door een (minder kapitaalkrachtig) priester, die als vicaris optrad. Zodoende waren er in het verleden nogal wat kanunniken die alleen de lagere wijdingen of zelfs geen wijding hadden ontvangen. Deze kanunniken konden ook getrouwd zijn. Dit misbruik is door het Concilie van Trente afgeschaft.
Kledij[]
De kledij van de kanunniken was afgestemd op de liturgische functie die ze moesten verrichten. Tot vaticanum II werden veel erekanunniken opgenomen in een kapittel, maar sindsdien worden slechts zelden kanunniken benoemd waardoor deze oude traditie uitsterft. De functie is overgenomen door de priesterraad, die verkozen wordt in eigen rangen.
In de winter van Allerheiligen tot Pasen droegen de Vlaamse kanunniken hun winterkledij, uit praktische overweging. Deze kledij wordt heden ten dage enkel nog in het Sint-Baafskapittel gedragen op bijzondere plechtigheden. De hermelijnen mozetta biedt enige verwarming in een koude kathedraal. Vroeger werden kanunniken geacht meerdere malen per dag aanwezig te zijn voor het officie in de kathedraal; deze diensten waren langer en plechtiger. Kanunniken droegen ook een toog die werd samengebonden met een cingel en op speciale momenten werd verlengd met een kleine sleep, maar deze traditie is al in onbruik geraakt sinds de eerste helft van vorig eeuw. De meeste kapittels verkiezen kledij die praktischer en makkelijker is qua onderhoud.
Vroeger werd de koorkledij met zorg onderhouden, maar heden ten dage wordt deze kledij enkel nog gebruikt voor processies en te deums (15 november en 21 juli).
De rochetten waren altijd afgezet met kloskant, net zoals de mouwen. Over de mozetta werd een rabat gedragen. In Vlaanderen zijn deze rood gevoerd, net zoals de koormantel die onder de wintermozetta werd gedragen.
Belgische kerkprovincie[]
In veel Belgische steden waren sinds de Middeleeuwen machtige kapittels aan kerken en kathedralen verbonden. Het aantal prebenden kon variëren van een twintigtal (bijv. het Onze-Lieve-Vrouwekapittel in Tongeren) tot 60 (Sint-Lambertuskapittel in Luik)).
In sommige kerken genoot het kapittel meer aanzien dan de kerk waarin ze gevestigd was. Een typerend voorbeeld is het Sint-Goedelekapittel in de Brusselse Sint-Michielskerk. Jan van Ruusbroec maakte daar meer dan 20 jaar deel van uit. Deze Sint-Michielskerk is later omgevormd tot Sint-Goedelekathedraal.
De Belgische staat voorziet per bisdom 10 dotaties voor het plaatselijk kapittel. Een uitzondering wordt gemaakt voor het aartsbisdom met 12 dotaties. Erekanunniken krijgen geen dotatie.
Belangrijke nog bestaande kapittels in België:
Nederlandse kerkprovincie[]
In Nederland bevonden zich sinds de Middeleeuwen belangrijke kapittelkerken in o.a. Utrecht en Maastricht. In Utrecht waren maar liefst vijf kapittels gevestigd, waarvan het Domkapittel het voornaamste was met 40 prebenden. Binnen het Heilige Roomse Rijk bereikte het Maastrichtse Sint-Servaaskapittel in de Middeleeuwen een hoge status door directe banden met de Duitse keizers. In de twaalfde eeuw werden de proosten van Sint-Servaas benoemd uit de hoogste adellijke kringen in het Duitse rijk en waren vaak tevens rijkskanselier.
In verscheidene plaatsen in Nederland zijn nog kanunnikenhuizen te vinden, bijvoorbeeld in Borgloon, Breda, Maastricht, Nijmegen en Utrecht. In Boxtel is het kanunniken-museum De Canonije sinds 1993 in een gerestaureerd kanunnikenhuisje gevestigd.
Bekende kanunniken[]
Een aantal bekende kanunniken zijn 'broers van':
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Georg Ratzinger, broer van Paus Benedictus XVI
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Jean Léonard, de broer van mgr.André-Mutien Léonard
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Paul Léonard, de broer van mgr. André-Mutien Léonard
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Pierre-Louis Stillemans, de broer van mgr. Antoon Stillemans
Eretitels[]
De titel van kanunnik wordt door de bisschop ook soms toegekend als eretitel aan verdienstelijke priesters.
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Guillaume Joseph Chaminade, Frans ordestichter
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Michaël Ghijs, koorleider van de Schola Cantorum Cantate Domino in Aalst.
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Pieter-Jan Broekx
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik en rector Peijnenburg, erekanunnik van de Sint-Janskathedraal te 's-Hertogenbosch.
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Jean Cordier
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Eduard Luytgaerens, stichter van de Boerinnenbond en huisprelaat van de paus
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Francis Dessain voorzitter van de Belgische Voetbalbond (1943-1951)
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Gabriël Striels, ere-kapelmeester van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te Antwerpen.
- Hoogeerwaarde Heer kanunnik Jan Schrooten, ere-kapelmeester van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te Antwerpen.
Spelling[]
- Het woord kanunnik wordt vaak verkeerd gespeld, zelfs in gespecialiseerde literatuur. Ook over het meervoud struikelt menig speller: kanunniken - k wordt niet verdubbeld (ezelsbruggetje: er waren 121 kanunniken).
- Een vrouwelijke kanunnik heet kanunnikes maar ook hier worden foutieve spellingen aangewend, zoals kanonikes en kanunikes. Een kanunnikes wordt ook stiftsdame of koorvrouwe genoemd.
an:Calonche ca:Canonge cs:Kanovník da:Kannik eo:Kanoniko fi:Kaniikki fr:Chanoine hr:Kanonik hu:Kanonok io:Kanoniko is:Kórsbróðir it:Canonico ja:カノン (宗教) ko:의전사제 li:Kanunnik lt:Kanauninkas no:Kannik pl:Kanonik pt:Cônego ru:Каноник sv:Kanik zh:法政牧師