Religie kennis Wiki

Judas Iskariot (overleden circa 29-33) was volgens het Nieuwe Testament een van de twaalf Joodse discipelen (leerlingen) van Jezus die drie jaar lang met hem rondtrokken door Galilea, Judea en omstreken. Hij was degene die Jezus heeft 'overgeleverd' (in de christelijke traditie, verraden[1]) aan de Romeinse autoriteiten, waarna deze gekruisigd werd. Daardoor is zijn naam ook in ons dagelijks spraakgebruik verbonden met uitdrukkingen die verraad aanduiden zoals 'judaskus'.

De naam Judas Iskariot[]

De naam 'Judas' is de Griekse benaming voor de Hebreeuwse naam 'Juda' of 'Jehuda(h)'. Een van Jezus' andere leerlingen heette ook Judas, "Judas, een zoon van Jacobus" zoals in de Bijbel staat geschreven en waarmee naar alle waarschijnlijkheid Judas Taddeüs wordt bedoeld. (Deze laatste werd beschouwd als de schrijver van de brief van Judas in de Bijbel, al is de brief een document uit de 2e eeuw.) Deze figuur of figuren behoren niet met Judas Iskariot te worden verward.

De vader van Judas Iskariot was Simon Iskariot. Waarschijnlijk wordt met hun achternaam de woonplaats van de familie aangeduid: 'man van Keriot'. Keriot was een plaatsje in de buurt van Hebron in het zuiden van Judea. Van de twaalf apostelen was Judas de enige uit Judea: de overige elf kwamen evenals Jezus uit Galilea. Ook in het voormalige Moab was een plaats met die naam. Vanwege het feit dat het Griekse woord voor '(sluip)moordenaar' sikarios is en in het Latijn sicarius (van sica = dolk) zien sommigen een verband met de bende van de 'sikariërs', een bende joodse nationalisten, die opereerde in Judea nadat stadhouder Felix een groot aantal rovers en bandieten had laten oppakken. De bendeleden mengden zich tussen de menigte tijdens grote feesten en evenementen en staken hun politieke tegenstanders onverhoeds neer.

Het 'verraad'[]

Uit verschillende passages in de Bijbel kan onder meer het volgende worden opgemaakt:

Judas was met de overpriesters en de hoofdlieden van de tempel in Jeruzalem overeengekomen Jezus aan hen over te leveren en daarvoor een gelegenheid te zoeken die zo min mogelijk ophef zou veroorzaken. Hij zou vanzelfsprekend tijdens het proces voor het Sanhedrien getuigen tegen Jezus. Voor zijn diensten zou hij een beloning van dertig sikkels of 'zilverlingen' krijgen, het bedrag dat een slaaf in die tijd opbracht en evenveel als een eenvoudige arbeider in vier maanden verdiende. Judas, die als beheerder van de kas geregeld inkomsten wegnam, kon mogelijk de verleiding niet weerstaan. Toch is het denkbaar dat hij ook politieke motieven had, mogelijk omdat steeds duidelijker werd dat Jezus niet de militante messiaanse verzetsheld en toekomstige wereldlijke koning was waar velen in het begin op hoopten. Palestina was immers door de Romeinen ingelijfd als een van de oostelijke provincies van het Romeinse Rijk en velen verwachtten vurig de komst van de beloofde Messias, die hen, zoals ze hoopten, van de overheersing en onderdrukking zou bevrijden. Mogelijk was Judas zoals velen teleurgesteld dat Jezus geen politieke aspiraties had en alleen sprak van het Koninkrijk der Hemelen en meende hij dat Jezus zijn mogelijkheden verkwanselde. Sommigen menen dat hij mogelijk een doorbraak wou forceren. Hoe het ook zij, toen hij eenmaal de afspraak met de joodse leiders had gemaakt kon hij niet meer terug.

De gelegenheid voor het verraad kwam de nacht voor Pesach (Pascha). Tijdens de avondmaaltijd met de leerlingen, 'het laatste avondmaal' genoemd, had Jezus gezegd: "één van u zal Mij verraden". Even later spoorde hij Judas aan te doen wat hij van plan was te doen en Judas vertrok. Na de maaltijd ging Jezus met zijn leerlingen Petrus, Johannes en Jacobus naar de Olijfberg net buiten Jeruzalem om te bidden. Na enige tijd verscheen een groep overpriesters en tempelhoofdlieden, met Judas aan het hoofd, die Jezus ter begroeting kuste, waarna gewapende lieden hem arresteerden. Dit leidde uiteindelijk tot Jezus' kruisiging.

Judas' dood[]

Na Jezus' overlevering aan de Romeinse stadhouder Pilatus kreeg Judas grote spijt over zijn daad. Hij ging naar de priesters en zei dat hij gezondigd had en onschuldig bloed had verraden; hij wilde de beloning teruggeven, maar ze draaiden zich om. Daarop smeet hij het geld op de tempelvloer, liep weg en hing zichzelf op (Matteüs 27:5). Hierbij is het touw gebroken waardoor Judas voorover viel. In deze val werd zijn lichaam opengereten, mogelijk door een uitstekende rots, waardoor zijn ingewanden naar buiten kwamen (Handelingen 1:18).

Hoewel Handelingen het uiteenrijten van het lichaam toeschrijft aan zijn val, beschrijft Papias een andere versie: Judas hing zich kennelijk niet op, maar zijn lichaam was door goddeloos leven zo dik geworden dat een strijdwagen hem niet meer kon ontwijken in een nauwe straat en hem verpletterde, zodanig dat zijn ingewanden naar buiten 'golfden' [2].

De overpriesters wilden het 'bloedgeld' niet in de offerkist doen omdat de joodse wet dat verbood en gebruikten het daarom om een akker te kopen die zou dienen als begraafplaats voor vreemdelingen (Matteüs 27:7). De akker werd al gauw 'Akeldama' ('bloedgrond' of 'bloedakker') genoemd, omdat deze betaald was van 'bloedgeld' en omdat Judas op bovengenoemde bloedige wijze (door de val uit Handelingen) aan zijn einde kwam.

Judas' plaatsvervanger[]

In het bijbelboek Handelingen van de Apostelen 1:15-26 wordt beschreven hoe de opengevallen plaats van Judas wordt ingevuld. Met behulp van loting wordt Mattias aangewezen als plaatsvervanger.

Evaluatie[]

De manier waarop binnen het christendom Judas' verraad gezien wordt is tweezijdig. Aan de ene kant wordt het door christenen in het algemeen onbegrijpelijk gevonden dat hij als een van Jezus' vertrouwelingen geld belangrijker scheen te vinden dan een drie jaar lange vriendschap met zijn leermeester en alles wat hij van hem gehoord en gezien had. Vooral de manier waarop het verraad plaatsvond strijkt tegen de haren in: door een begroeting als vriend werd Jezus in het donker geïdentificeerd als degene die gearresteerd moest worden. In het Nieuwe Testament wordt meermalen aangegeven dat hij door satanische invloed uiteindelijk tot zijn daad gedreven werd. Evenals Adam (ha adam) kan staan voor de mensheid, zo kan Judas als exemplarisch voor de joden opgevat worden. Misschien slechts als representant van Judea in tegenstelling tot de mensen uit Galilea en de verstrooiing. Een antisemitische tendens in het christendom - die ook heden ten dage nog wordt gehoord - heeft Judas willen zien als symbool van het jodendom dat Jezus niet kon of wilde aanvaarden als de Messias.

Aan de andere kant was zijn daad door Jezus volgens enkele evangeliepassages voorzien (Johannes 6, 64), aangekondigd en aangemoedigd; Jezus gaf voor die tijd meermalen te kennen dat hij móest worden overgeleverd, sterven en opstaan uit de dood om zijn opdracht te voltooien en verzette zich niet toen het eenmaal zover was. Sommigen zien Judas dan ook als willoze pion in een goddelijk plan. Een extreme visie hiervan hingen de Kaïnieten aan. In de oudheid ontstond binnen deze Kaïnitische gnostische sekte het Evangelie naar Judas, waarin Judas als oorzaak van de reddende kruisdood van Jezus werd vereerd. Verraad werd bij hen als "mysterie van het verraad" tot deugd verklaard.

Trivia[]

  • Verschillende planten zijn vernoemd naar Judas: judaspenning, judasoor, judasbeurs en vooral de judasboom, waaraan hij opgehangen zou zijn.
  • In verschillende Nederlandse uitdrukkingen wordt het verraderlijke karakter van Judas gebruikt, zoals in judaskus (kus van een verrader), judasgroet (valse groet), judasloon (verradersloon). Nog algemener betekent judassen het plagen of treiteren van iemand [3].

Noten en referenties[]

  1. De oorspronkelijke Griekse bijbeltekst beschrijft Judas' daad als παραδιδοναι/paradidonai, 'overleveren', niet προδιδοναι/prodidonai, 'verraden'. J. van Oort in Het verloren evangelie van Judas. Boeken, VPRO, Nederland 1, 8 april 2007.
  2. http://www.earlychristianwritings.com/text/papias.html Verslag van Papias
  3. Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal, Koenen, 1979.