Jocelin I | ||
10?? - 1131 | ||
Prins van Galilea | ||
Periode | 1112 - 1119 | |
Voorganger | Gervaise van Bazoches Tancred (1109 - 1112) | |
Opvolger | Willem I van Bures | |
Graaf van Edessa | ||
Periode | 1118 - 1131 | |
Voorganger | Boudewijn II | |
Opvolger | Jocelin II van Edessa | |
Vader | Jocelin, Baron van Courtenay | |
Moeder | Elizabeth van Monthlery |
Jocelin van Courtenay (geb, circa 1070-75 - gestorven 1131 nabij Kaysun) was tussen 1112 en 1119 vorst van Galilea en als Jocelin I van 1118 tot 1131 de graaf van Edessa. Hij was een zoon van Jocelin, Baron van Courtenay, en Elizabeth van Monthlery. Jocelin zelf trouwde met Beatrijs van Armenië een dochter van Constantijn I van Armenië, en kregen samen een zoon, de latere Jocelin II van Edessa. Na het overlijden van Beatrijs in 1122, huwde hij nog met Maria van Salerno, een zuster van Rogier van Salerno.
Levensloop[]
Jocelin nam deel aan de mini-Kruisvaart van 1101 en trad in dienst bij zijn neef Boudewijn II, toentertijd de graaf van Edessa. Boudewijn maakte hem tot baron van Turbessel, tegenwoordig Tilbesar in het uiterste zuiden van het huidige Turkije. In 1104 werden beiden gevangengenomen bij de Slag bij Harran. Jocelin werd als eerste vrijgelaten, waarop hij Boudewijn rond 1108 voor 60.000 goudendinars vrijkocht. In 1112 werden Turbessel en Edessa twee autonome staten, maar al gauw bleek een apart Turbessel vanwege de zware Turkse druk niet levensvatbaar te zijn. Jocelin werd door Boudewijn van zijn titel ontheven, waarna hij naar Jeruzalem reisde en daar de titel vorst van Galilea kreeg toebedeeld. Toen Boudewijn II in 1118 Boudewijn I opvolgde als koning van Jeruzalem, verzoenden de beide neven zich, onder meer vanwege Jocelins steun voor Boudewijns kandidatuur voor het koningschap. Uit dank werd Jocelin tot graaf van Edessa verheven.
In 1123 werden Jocelin en Boudewijn (II) gevangengenomen tijdens een grenspatrouille, maanden later werden de twee bevrijd dankzij een goed georganiseerde bevrijdingsactie van de Armeniërs, die daarvoor vijftig hulptroepen stuurden. Vrijwel direct maakte Boudewijn plannen voor een aanval op Mosul en Aleppo, wat tot een confrontatie kwam in de Slag van Azaz, de kruisvaarders wisten daar wel zegen te vieren, nadat een aanval op de steden waren mislukt. Bij een van die aanvallen werd Jocelin II ontvoerd, maar die kon worden vrijgekocht bij de veroveringen die bij de slag van Azaz werden achtergelaten.
In 1131, tijdens een beleg van een kasteel noord-oostelijk van Aleppo, stortte een kleine mijn in, daarbij raakte Jocelin zwaar gewond. Tegelijk kwam het bericht dat emir Ghazi II opweg was om de stad Kaysun in te nemen. Jocelin gaf de opdracht aan zijn zoon Jocelin (II), om de Emir tegemoet te marcheren, deze weigerden. Waarop Jocelin zichzelf liet vastmaken aan een draagstoel of mogelijk een ladder om zo de emir tegemoet te gaan. Als Ghazi II danishmend te horen krijgt dat Jocelin hem tegemoet komt, breekt hij zijn beleg af en keert weer huiswaarts (vermoedelijk dacht deze dat Jocelin al overleden was), waardoor Jocelin voor zijn overlijden nog een slag weet te winnen, hij overlijdt op de terugweg langs de kant van de weg.
Referenties[]
- Runciman, Steven. A History of the Crusades: Vols. I-II. Cambridge University Press 1951.
- Alan V.Murray, The crusader Kingdom of Jérusalem: A Dynastic History, 1099-1125, 2000
- René Grousset, L'Empire du Levant: Histoire de la Question d'Orient, 1949
fi:Joscelin I fr:Josselin Ier d'Édesse hu:I. Joscelin edesszai gróf id:Joscelin I, Raja Edessa it:Joscelin I di Edessa pl:Joscelin I z Courtenay pt:Joscelino I de Edessa ro:Josselin I de Courtenay, conte de Edessa ru:Жослен I (граф Эдессы)