Cunera van Rhenen, ook wel Kunera van Rhenen of Sint C/Kunera van Rhenen (overleden Rhenen, 28 oktober 340), was een maagd en martelares. Zij is de beschermheilige van de Utrechtse stad Rhenen en tegen vee- en keelziekten.
Legende[]
Toen de heilige Ursula van Keulen en haar tienduizend maagden in de vierde eeuw bij Keulen werden overvallen door de Hunnen, werd Cunera - een prinses uit York - gered door de Friese koning Radboud, die haar meenam naar zijn kasteel Prattenburg te Rhenen. Hier maakte ze zich spoedig zeer geliefd door haar vriendelijkheid en de zorg voor de armen rond het kasteel. Dit wekte de jaloezie van Aldegonde, de vrouw van Radboud. Toen Radboud een keer op jacht was, werd Cunera door Aldegonde gewurgd met de mooie halsdoek die Cunera nog van haar ouders had gekregen. Ze werd begraven in een veestal. Door een wonder werd de misdaad ontdekt. Radboud bekeerde zich tot het christendom.
Historisch zijn er meerdere problemen met dit verhaal. Zo is het bestaan van de heilige Ursula al zeer omstreden, en is er geen Koning Radboud uit de vierde eeuw bekend, wiens bekering zeker niet onopgemerkt zou blijven. Ook is het bestaan van de Prattenburg niet eerder bekend dan uit de 16e eeuw.
Verering[]
De Utrechtse bisschop Sint Willibrord liet Cunera drie eeuwen later bijzetten. Er kwam een grote bedevaart naar Rhenen op gang. Uiteindelijk leidde dit tot de wijding van de Petruskerk aan Cunera en later tot de nieuwbouw van de Cunerakerk en -toren (voltooid in 1531). Toen de Cunerakerk ten tijde van de Reformatie door de protestanten werd ingenomen, verhuisden de relieken onder andere naar Emmerik in het Hertogdom Kleef en naar Bedaf bij Uden. In het Museum Catharijneconvent in Utrecht is nog steeds de wurgdoek van Cunera te zien, die van koptisch linnen is geweven.
Het feest van Cunera wordt gevierd op 12 juni.
Externe link[]
- Cunera, Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland
ru:Кунера