Alexandria et Aegyptus ("Alexandrië en Egypte") was de naam die Egypte kreeg toen ze in 30 v.Chr. werd ingelijfd door Gaius Iulius Caesar Octavianus (Augustus) en zou uitgroeien tot het privé-domein van deze en zijn opvolgers.[1] Nadat Octavianus een klinkende overwinning had behaald in de slag bij Actium tegen Marcus Antonius en Cleopatra VII, vluchtte deze laatste weg naar Alexandrië gevolgd door Marcus Antonius die zijn vloot in de steek liet. Hierop zette Octavianus de achtervolging in. Marcus Antonius pleegde zelfmoord omdat hij meende dat zijn geliefde Cleopatra hem al was voorgegaan. Toen Octavianus in Alexandrië arriveerde, en Cleopatra dit samen met de dood van haar man Marcus Antonius vernam, besloot ze hem in de dood te volgen. Door een beet van een cobra (het dier van Wadjit dat de koning van Opper-Egypte moest beschermen tegen onheil) stierf de laatste Hellenistische farao van Egypte en kwam er een eind aan de Hellenistische periode. Octavianus nam de kinderen van Marcus Antonius en Cleopatra mee, maar liet Caesarion, de toen zeventienjarige farao en (vermeende) zoon van Gaius Iulius Caesar en Cleopatra vermoorden. Na deze kinderen in gouden kettingen geketend te hebben meegevoerd in zijn triomftocht, zou Octavianus ze aan zijn zuster Octavia geven om ze samen met hun stiefzussen op te voeden. Nadat hij de slag bij Alexandrië had gewonnen, nam Octavianus Egypte over voor het Romeinse volk en haar senaat (S.P.Q.R.), die het echter aan Octavianus schonk als privé-domein en hem tot princeps (eerste) maakten en de titel Augustus (verhevene) toekenden bij zijn terugkeer in Rome.
Advertisement